|
DE VERMORZELING VAN HIPKIP DILDO | KAKMONOLOOG
[njs] Ja, het is een ongelijke strijd; en ja, u houdt het voor gezien. Snel in de hurkzit.
Ik HAAT poepen!
[njs] U wacht. U bent er klaar voor. Er komt niets. U perst. Er komt nog steeds niets. En ach, uw stem,
uw stem klinkt na alle beproevingen aanzienlijk ouder, vermoeider, op het kwijnende af.
Ik geef niet graag iets weg.
Ik bedoel, alsof het niks is.
Het is niet niks.
Je hebt je onverteerbare en niet verteerde voedselresten; je hebt je afgestorven darmcellen, je
nausoleum aan dode bacterieën; je hebt je geraffineerde galkleurstoffen.
Alleen al die gal.
Wordt aangemaakt in continudienst, door de lever.
Prachtig geelgroen vocht uit een number one modelbedrijf.
Dan komt er vet in de darm en floep! gal erbij, emulgeren die vetten, verdeel en heers.
Dat kak je eruit alsof het een soap is, ik bedoel: dagelijks een aflevering, voor een habbekrats
gemaakt, met een doorspoel-plot dat stinkt.
Veel mensen willen er niet eens van weten.
Dat het spul in hun lichaam gevormd wordt vinden ze nog wel te verteren.
Maar zo'n gat om het te lozen?
En dan nog midden in je lichaam?
Geen kandidaat voor een schoonheidsprijs.
Het is me ook een ontwerp van lik-me-vestje, zo'n leiding zonder kraan, met een knullige sluiting
zonder pakking waaraan de helft van wat eruit komt gewoonweg blijft hangen.
Een staaltje van beroerd design.
Zijn er geen elegantere oplossingen denkbaar dan zo'n stinkende stortkoker?
Denk aan telepathische dematerialisatie.
Het kan toch worden weg gestraald of zo?
Maar nee, dan moet het ook nog eens naar buiten worden geperst, kun je ook nog eens een kwartier
gaan lopen schrobben en boenen.
Niet met poep aan je drol naar buiten lopen, zou het motto kunnen luiden.
Maar ja, tegen wie zeg je het?
Tegen de colibacterieën in je dikke darm?
‘Niet met poep aan je drol naar buiten lopen, jongens en meisjes…’
Heb je je eerst langdurig zitten uitsloven op allerlei onverteerde resten, staan ze te mekkeren als je net
een misselijkmakende achtbaanrit door de peristaltische endeldarm hebt overleefd.
Alsof het niks is.
Het is niet niks.
Er is een massa energie ingestoken.
Neem een bolus, met zorg gedraaid, schoonheid en troost ineen, een schitterend ongeluk.
Hoeveel tijd verdwijnt er niet in de preparatie?
Om te beginnen bij het begin: je hebt je maag, met zijn ingenieuze, laagsgewijze opvang.
Wie het eerst komt, het eerst maalt.
Of vérmaald liever, je wordt vérmaald, door enzymen onttakeld.
Je hebt je maagsap, je zoutzuur.
Niet zomaar een zuurtje maar een desinfecterend zuurtje, dat sabbelt op bacterieën met extreem-
rechtse fantasieën en galgje met hen speelt en helaas zo nu en dan verliest.
Je hebt je portier, een toffe gekwalificeerde peer, vrij van vooroordelen en racistische tendensen,
die tussen de maag en de twaalfvingerige darm om de tien à vijftien seconden een kleine hoeveelheid
spijsbrij doorlaat.
Je hebt je dunne darm, een soort halfweg-huis voor voedsel dat reclassering ondergaat en op het punt
staat terug te keren in de maatschappij, kneden maar die hap.
Je hebt je lactose, je maltose, je saccharose en je fructose.
Je hebt je dipeptidase, je tripeptidase en je polypeptidase.
Je hebt je onverteerbare bestanddelen.
Nutteloos ja, zou je denken.
Maar worden ze daarom gediscrimineerd?
No dude, met enkel oplosbaar voedsel ga je dood door verstopping.
Dat is niet niks.
En moet je dat dan weggeven alsof het niks is?
Toegegeven: consequent betrachte obstipatie is een boemerang die met een rotgang komt terugzeilen.
Maar zelfs dan.
Ik geef niet graag iets weg.
Niet iets waar zoveel energie is ingestoken.
Ik ben er niet goed in.
|