Go to the home page
Curicullum Vitea Go to the Projects Publications On stage and in the theater On Betonfraktion On Shabby Art  
  agendaContact Mr SwarthSwarth auf deutschSwarth in English
Go to the agenda  
 

stad van vliegen

Schrok je wakker? Ja, ik schrok wakker.
En de stad? De stad was weg. Geen stad,
geen dichter. Opluchting groot (de angst

groot te zijn. Wie groot wil zijn moet gaan.
Wie groot wil zijn moet op eigen benen staan
(een kop als een halve dop, nooit ontsnapt aan
het ei. Wat is dat voor een snoeshaan? Een kale

Een poot? Een kale poot. Om op te staan? Naar
‘m roepen kunnen we. Op ‘m poepen kunnen we.
In de drek zal hij eitjes leggen (of de stad legt hem

over de knie, een corrigerende tik (maak je niet
zo dik, jij kind van de Kruikzeiker, kind van de
Moderne Industriestad, de Eeuwig Schoonstad,
made in X-burg, leven barend steenkadaver, jij.

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
Dit is een knop. Hij brengt je waar je niet wezen wilt. Maar je hebt geklikt en dus ga je.
 
een woord tot de
amateurkunstenaar

Is er een woord dat niemand schrijft? Schrijf het.
Is er een dans die niemand kent? Dans hem.
Is er een beeld dat niet went? Toon het.

Of niet. En neem de tijd. En dood de tijd (voor hij
steekt). Zoem zoem PATS!
De tijd zou het nest in de wesp kunnen zijn,
de stad met zijn scholen een schaal vol fruit, pitjes
die waar ze vallen de bodem belonen. Tast toe.

Of niet. Maar neem de tijd. Te grazen. De tijd: het
nest in de wesp, de knoop in de maag – maar niet
vandaag… Zoem zoem PATS! Applaus applaus.
Zoem zoem PATS! Applaus.
Zing wat altijd al werd gezongen, speel wat sinds
lang wordt gespeeld, deel wat reeds werd gedeeld.

Of niet. Maar neem de tijd, wespendoder, neem de
tijd, geniet.

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
   
  Follow the boys...
 
stad van dwergen

Swarth gaat om, Swarth gaat om en raast door
X-burgs aders en zoekt een ziel
en vindt geen hart en stuit op schamele vaders.

‘Mijn mama woont hier en ik ook.’ Goed zo meisje.
Je moet toch ergens wonen.
Leentje leerde Lotje lopen om de bolle Lindeboom.
En waar leert Lotje Lieke lopen?
Om haar eigen hersenstam. Hoe of dat zo kwam?

Mysterieuze manifestaties. Een huis op een rotonde.
De een ziet het wel, de ander niet.
Het beeld wordt in de kiem gesmoord door dwergen,
meningenmannetjes met de lengte
van een seconde en van het kletsen rode monden.

Man met hamer (en ketting) zeikt op kruik, gooit
hem stuk, danst op de scherven.
Wat te doen met het gruis dat wij thans beërven?

Branden wij een kaars voor Cees de Sloper.
Op een bord vol pionnen was de Sloper de loper.
Cees de Sloper, kop van Jut,
verlos ons van de armoe en het kleine grut.

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
   
   
 
de naakte stad

Zij ontkleedt zich. Bijvoorbeeld voor een raam.
Jouw raam, mijn raam, ieders raam.
Zij, de ontbladerde, toont haar bekoorlijk heden.
Ha maar bloot slaat dood.

Bijvoorbeeld. Een kind gaat door de straat. Mam!
zegt het kind en wijst ontdaan
op een verdorde zonnebloem tussen pui en stoep.
Volgend jaar komt er een nieuwe, zegt de moeder.
Het jongetje huppelt gerustgesteld verder en strui-
kelt
tien meter verder over een diepgelegen putdeksel.
Ha maar eet mijn stof.

Vandaar stoflongen.
Of, op latere leeftijd, geasfalteerde luchtwegen.
Bruine in plaats van groene vingers.
Bijvoorbeeld. Een bedelaar gaat door de straat.
Ha Jan.
Ik heb pas dertig aanvallen van gekkigheid gehad,
zegt hij, dertig doden meneer…
Hij schudt verbijsterd zijn hoofd: Man!
Ha maar Jan, het ga je goed.

Zij, de doorzichtige, toont haar bekoorlijk heden.
Opgetuigd als een kerstboom. Een kale kerstboom.
Tere ballen. Ei, zwijg toch stil.

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
   
   
 
joekelblues

Fikkie is een felle stomp, Fikkie is een
vies geelbruin mormel
Fikkie rilt bij rubberlaarzen die pal staan
onder een schort en
bezeten gemompel in een kruidige taal

Een Hollandse achterplaats,
een Jappenkamp; djahé, saté, rookworst
met stamp
Eeuwige trouw aan de geur van geweest,
een slof en een tikkend been
(waar blijft de tijd) (de tijd blijft alleen)

In zijn rijk van angst duurt luidruchtigheid
het langst: het palletje wacht, het kwartje
valt
het apparaat duikt op zijn borst, toont zijn
tanden en slaat aan, altijd weer aan
aan aan waf waf waf – en nooit eens af

Nu gaat Fikkie dood
Het verdriet is niet zeer groot, zijn hemel
ons geheugen, andermaal een trip in de
tredmolen van de wanbof
aan aan waf waf waf – en nooit eens af

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
   
   
 
ik tel tot
tweehonderdduizend

Er zijn bloemen die ’s nachts ontluiken
In het donker zijn alle katjes grijs
Er is een reden om er niet aan te ruiken
ze geven hun stek niet prijs

Ochtend in de stad, de stad die telt,
haar neuzen telt (tweehonderdduizend)
haar zielen telt (tweehonderdduizend)
haar koppen bij elkaar steekt en begint

te schikken
boeketjes gedruis in geuren en kleuren
kakelbonte vlaggetjes, mild geurend,
hartverscheurend, soms ronduit onfris

Er zijn bloemen die ’s nachts ontluiken
Er is een stad die telt, haar zegeningen
telt en vooroordelen velt:
Ik ben niet die ik was, die men verwacht

eerder distel met roos, stengel in doos
schiet prijs, mijn lief, schiet prijs
Ik tel tot tweehonderdduizend – wie niet
weg is, is gezien, is

gezien in mij, tikkend op een ei (de dag
is nog maar net begonnen

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
   
   
 
over de kankerkruik

daarom alleen al, Stadsheer, wrattenpaleis
met je containers van beton, sluit ik je in mijn
hart

omdat je de platworm tart
die zich steeds maar omdraait in zijn graf (hij
noemt het huis),
omdat je wat zo grappig bekt, wat hij kakelt in
zijn dialect, ontmaskert als een dooie pier

daarom alleen al (maar niet alleen daarom),
Stadsheer, wrattenmeneer, met je beschaafd
uitstulpende levens, sluit ik je in mijn hart

hij noemt het vogelkooitjes, de kankerkruik, hij
noemt het ‘hokkedôos’ of ongehoord – zo wordt
de wurm in de wieg gesmoord

thuis heeft hij nog een ansichtkaart,
wat zoethout van een cent, een gebit waarmee
hij knarst
hij gaat net zo lang te water tot hij barst (soms
is hij net een men

 
<
>
Index van de stadsdichtergedichten
  aan de voet lag een muis
   
    foto's njs
     
    SWARTH.NL // Home | Curriculum Vitae | Agenda | Contact // JUNGLE // Index | BETONFRAKTION | Swagemakers Swarth
Uitgeschreven Ruimte | Gentleman Fight Night (video) | Horror Vacui (project) | On-Site Poetry | Plekgedichten | Tekstwevers
Janine Ensslin
Embedded in Helmond | Ringtones | Stadsdichter X-burg | Writer-in-residence Yang // IN DRUK // Index | 1980 - Ik, de zelfzuchtige aap
1980 - De plasser paradox | Iconizer | Mijn Onsterfelijke Lever | Mondo Manga | Horror Vacui (catalogus) | Naked City Poems
De Napalmsessies | Het Pikkie met de Kale Wup | Kaka, Kuus & Knikker | Vier Zure Zultsculpturen
THEATER // Index | En nagellak is mijn wapen | Kleurrijke Kerst Klucht - KKK | De Zwijnsknuppelaars | De Meester van Mondo
Manga
| Mondo Manga / Outspoken Word | Grafdelver | Feuilleton TCB | Kleine Fijne Ik | De vermorzeling van Hipkip Dildo
Ich war die Krawatte von Prinz Claus
| Sterrevinks Kledij // SHABBY ART // Shabby Art That Falls Apart | Kermis der Dingen 2024
Metropolitan Tilburg 2019 | Expo Bauchhund Berlin 2019 | JAPEN! Breda | Horror Vacui (expo) | Wall Art - tekening op muur
Drie wijven & Swarth Breda | Neue Galerie Landshut | Expo IDFX Breda | Expo Bauchhund Berlin | Wildwechsel Hamburg
// ON MUSIC // BETONFRAKTION
IN ENGLISH // Index | BETONFRAKTION |Gentleman Fight Night | Naked City Poems | On-Site Poetry // AUF DEUTSCH // Index
BETONFRAKTION | Neue Galerie Landshut | Ausstellung Bauchhund Berlin | Ich war die Krawatte von Prinz Claus | Abendland
Wildwechsel Hamburg | Gentleman Fight Night | On-Site Poetry // VIDEO'S // Index | Gentleman Fight Night | Dans de Orang Tilbo
Janine Ensslin // OVER HET WERK // Teksten over het werk // POESIE-INDEX // Poesie-index